Wanneer ‘hebben’ prettiger is dan ‘zijn’

Als je erop gaat letten, begint het pas echt op te vallen en op zich is het heel logisch. Wij hebben de sterke neiging om ons gedrag en onze emoties te laten samensmelten met onze identiteit. Hoe vaak hoor je mensen zeggen: Ik ben onhandig, ik ben kort door de bocht, ik ben onzeker, ik ben moe, ik ben niet goed met cijfers, ik ben introvert. Allemaal gedragsaspecten waarvan we door ‘ik ben’ te gebruiken, een stukje van onze identiteit maken. 

Hiermee maken we onszelf ook hulpelozer dan we in werkelijkheid zijn. Door ‘ik ben’ te gebruiken zeg je eigenlijk ‘het is nou eenmaal zo en er is niet veel meer aan te doen’. ‘Dat is wie ik ben’. Punt. We worden als het ware slachtoffer van onze eigen gedachten (over onszelf)…

En als je er goed over nadenkt, is het eigenlijk ook onmogelijk dat je bijvoorbeeld onzeker bent; je kunt wel onzekere gedachten hebben, waar je lichaam vervolgens op reageert met bijvoorbeeld een versnelde hartslag, blozen, een hoge ademhaling. Maar wanneer je totaal opgaat in deze ‘gedachte’, gaat het jouw idee over jezelf bepalen. Er is nog weinig ruimte voor wat je allemaal nog meer bent; iemand die zorgzaam is, die anderen inspireert met prachtige kunst, of een geweldige moeder is.

Wanneer we weer leren om de toeschouwer te zijn van, in dit geval, de onzekerheid (waardoor je gelijk afstand neemt en weet dat je je onzeker voelt zonder dat je dat in je hele wezen bent) ontstaat er ook weer ruimte om er iets aan te doen; er invloed op uit te oefenen. Daarnaast wordt de onzekerheid zelf ook minder als je het hebt in plaats van bent!

Deel dit bericht: